Zoek:

Instellen van het Netwerk op een Virtueel Systeem

Wanneer gebruik je LAN en wanneer Bridged mode?

Als je een nieuwe Virtuele Machine (Guest) hebt aangemaakt zul je zien dat het geen contact kan maken met zijn host of andere computers in het LAN (Lokale netwerk). Dat komt omdat de netwerk adapter van het Guest-systeem gekoppeld is aan NAT.

Goede eigenschappen van NAT zijn:

  • Het vormt een geïsoleerd netwerk met alle Guests op een Host
  • Daarom kan het niet interfereren met het LAN, en is dus een veiliger situatie bij experimenten
  • Het heeft een eigen netwerk ip-adressering (standaard 10.0.2.*), terwijl het LAN standaard 192.168.0.* heeft
  • Het heeft wel verbinding met het WAN (Internet)

Wil je dat je Guest systeem een normaal onderdeel van jouw LAN gaat vormen, dan schakel je Netwerk Bridge Adapter in. Let dan op dat het hardware-adres van de Guest uniek moet zijn op het netwerk.

Goede eigenschappen van een Bridge zijn:

  • Het is een onderdeel van hetzelfde netwerk als zijn Host en alle andere computers op het LAN
  • Het krijgt dan een uniek LAN ip-adres (standaard 192.168.0.*)
  • Meestal wordt het IP-adres uitgedeeld door een DHCP server. Zorg ervoor dat er genoeg ip-adressen beschikbaar zijn
  • De netwerk-adapter van de Host heeft dan meerdere ip-adressen: 1 voor de Host, en 1 voor iedere Guest
    • Sommige netwerk switches kunnen daar problemen mee hebben
  • Omdat de Guest in bridged mode onderdeel van het LAN is, heeft het ook gewoon toegang tot het WAN

De adapter-mode kan tijdens het draaien van het Guest-syteem worden omgeschakeld, zonder het te hoeven herstarten.
Keuze tussen het gebruik van LAN of Bridged mode hangt af van de toepassing die je voor de Guest (de Virtuele Machine) gebruikt.

Pagina laatst gewijzigd op 17 april 2017 om 22:40